Gemaal Beetskoog

Geschiedenis van de windmolen

Naam Kleine molen
Polder Beetskoog
Plaats Oudendijk
Bouwjaar 1608
Gesloopt 1876
Type Grondzeiler
Functie Poldermolen
Vlucht / Rad 22 meter
Inrichting Scheprad. In1851 vervijzeld
Romp Achtkantig
Kruiwerk Binnenkruier

De molen werd door de bedijkers van de Beemster gebouwd op de kade van van de nieuw gegraven Beemsteruitwatering langs de Westfriese Omringdijk, als compensatie voor het overnemen van de uitwateringsduiker bij Lutje Schardam. Hij moest even groot zijn als de reeds bestaande molen bij Schardam en maalde uit op de Beemsteruitwatering. De schepradmolen was een achtkante binnenkruier.
Midden januari 1851 liep het scheprad vast en dit was een gunstig moment om tot vervijzeling over te gaan. In september 1851 was de vijzel operationeel.
De molen werd in 1876 vervangen door een stoomgemaal, dat in 1877 klaar was.
In de Purmerender Courant van 18 april 1877 staat een melancholisch gedicht van K. de Groot te Oudendijk over de wisseling van molen naar stoomgemaal (dit gedicht hangt in het gemaal).
C. Blankevoort uit Monnickendam, heeft in 1876 de kleine molen van de Beetskoog afgebroken.

In de nacht van 27 op 28 oktober 1868 sloeg de bliksem in, zonder evenwel schade of brand te veroorzaken, alleen is een schilderij een weinig en op zonderlinge manier gehavend (originele tekst).


Van wind naar stoom

De polder Beetskoog tussen Beets en Oudendijk werd sinds de zeventiende eeuw boven water gehouden door twee windmolens. Maar in 1877 stapte het polderbestuur op een stoomgemaal over. De wind vormde bij molens altijd een risicofactor en een stoomgemaal bood zekerheid. De polder Beetskoog stond zeker niet alleen met dit besluit. In de jaren zeventig van de negentiende eeuw lieten vele polders een stoomgemaal bouwen. De techniek was tegen deze tijd sterk verbeterd en men kon terugvallen op een netwerk van fabrieken en ingenieursbureaus. Bovendien ging het goed in de landbouw. Daarom was bij de boeren het geld en de bereidheid aanwezig om een dergelijke grote investering te doen. De polder Beetskoog ging in zee met het Amsterdamse ingenieursbureau van W.C. & K. de Wit. Deze broers waren geboren in Alkmaar. W.C. en K. de Wit bouwden na 1870 tientallen gemalen in binnen- en buitenland en hun bureau had een uitstekende reputatie.

Stoomgemaal


Van stoom naar diesel

De oorspronkelijke geplaatste 'horizontale stoommachine' was van Ruston, Proctor & Co. Engineers, Sheaf Iron Works, Lincoln UK. Deze in 1877 geplaatste machine had een werkdruk van 5 atm met een vermogen van 22 pk, het gemiddeld kolenverbruik lag op 60 kg per uur. De tweede, in 1897 geplaatste stoomketel was van het type "Cornwall" met gegolfde vuurgangen (Fox profiel). De pomp was van het type vijzel, met een diameter van 1.65 m en een spoed van 1,5 meter per omwenteling, het toerental van de vijzel bedroeg 45 omwentelingen per min. De centrifugaalpomp verving in 1910 de vijzel en wordt nu aangedreven door de Bronsmotor. De schoorsteen is in 1932 afgebroken.
In 1910 werd de stoommachine vervangen door een Brons dieselmotor. De krant schreef:

Plaatsing diesel